Dompelverzinklijnen

Om het staal te beschermen tegen roestvorming, kunnen we het van een zinklaagje voorzien. Dat gebeurt in onze dompelverzinklijnen.

Wat gebeurt hier?

In de dompelverzinklijnen moet de koudgewalste staalplaat eerst ontvet en gegloeid worden. Zo verkrijgen we niet alleen de vereiste mechanische eigenschappen van de staalplaat, maar zal de zink zich ook optimaal hechten aan de staalplaat.

De staalplaat wordt eerst opgewarmd tot 700 à 850 °C en daarna afgekoeld tot 460 °C. De plaat wordt in een zinkbad geleid, dat ook 460 °C warm is. Wanneer de plaat uit het zinkbad komt, blazen luchtmessen de zinklaag af tot de gewenste dikte. Daarna wordt de staalplaat gekoeld.

Om de vervorming en de vlakheid van de plaat verder te verbeteren, kunnen we de staalplaat nog nawalsen en strekrichten.

Een zinkbekleding kan zelf ook oxideren; dan ontstaat “witte roest”. Om dat te vermijden wordt de plaat ingeolied of kunnen we een chromaatlaagje aanbrengen na het verzinken.

Ten slotte wordt de verzinkte staalplaat geïnspecteerd, ingeolied, op maat geknipt en opgewikkeld.